WHAT’S IN A NAME: VERBORGEN VERMOGENSBELASTING IN BELGIE

Het idee van een “vermogensbelasting” ligt weer op de tafel bij de regeringsonderhandelingen.  Blijkbaar is zich niet iedereen bewust van het feit dat dit al lang bestaat in België.  Alleen kent het verschillende benamingen.

We mogen ervan uitgaan dat het grootste deel van het vermogen, dat bij de werkende middenklasse werd opgebouwd, voornamelijk voortkomt uit – reeds zwaar belaste – inkomsten van arbeid.  Een bijkomende vermogensbelasting zou dan zonder meer neerkomen op een bijkomende loonbelasting.

Het is belangrijk om een duidelijk onderscheid maken tussen vermogensbelasting en vermogensinkomstenbelasting : in het eerste geval gaat het over een effectieve aantasting van het vermogen, terwijl bij vermogensinkomstenbelasting de aangroei van het vermogen wordt belast, zoals intresten en meerwaarden.

De hierna besproken taksen en belastingen hebben geen betrekking op effectieve inkomsten, maar kennen hun oorsprong in ofwel het onroerend ofwel het roerend vermogen.  Voor de gewestbelastingen zijn dit de tarieven die in Vlaanderen van toepassing zijn.

Met betrekking tot onroerende goederen

    1. Registratierechten en B.T.W.

Bij de aankoop of bouw van onroerende goederen betaalt u ofwel registratierechten, ofwel B.T.W. ofwel een combinatie van beide.

De registratierechten bedragen 10%, met een verlaagd tarief van 6% voor de enige, eigen gezinswoning (5% voor een bescheiden woning)

Bij de bouw of de aankoop van een nieuwe woning bedraagt het B.T.W. tarief 21% (uitzonderlijk kan dit 6% zijn)

Bij verbouwingen bedraagt het B.T.W. tarief 6% of 21%.

    1. Onroerende voorheffing

Ongeacht of het nu gaat over uw eigen woning of een tweede verblijf dat u niet verhuurt, jaarlijks moet er onroerende voorheffing betaald worden.  Gemiddeld bedraagt deze belasting tussen de 0.2% en 0.3% op de waarde van het gebouw.

    1. Personenbelasting

Op de eigen woning moet geen personenbelasting betaald worden.  Op een tweede verblijf (dat niet verhuurd wordt) betaalt u die wel.  In de hoogste schijf wordt het KI van die woning, na verhoging met 40%, belast aan het hoogste belastingtarief dat voor u van toepassing is.  Dat kan oplopen tot 50% + gemeentetaksen.  Dit betekent een belasting tussen de 0.3% en 0.4% op de waarde van het gebouw.

    1. Erfbelasting (voorheen successierechten)

– tarieven in rechte lijn en tussen partners: van 3% tot 27% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 250.000 Euro)  – afzonderlijk berekend op de netto waarde van de onroerende goederen.

– tarieven in andere gevallen : van 25% tot 55% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 75.000 Euro) – berekend op de totale netto waarde van roerend en onroerende goederen samen

    1. Schenkingsrechten

– tarieven In rechte lijn en tussen partners: van 3% tot 27% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 450.000 Euro)

– tarieven in andere gevallen : van 10% tot 40% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 450.000 Euro)

 

Met betrekking tot roerende goederen

    1. Taks op de beursverrichtingen

Afhankelijk van de onderliggende transactie: van 0.12% met een maximum van € 1.300 tot 0.35% met een maximum van € 1.600.  Bij de verkoop van kapitalisatiefondsen bedraagt de taks 1,32% met een maximum van € 4.000.

    1. Taksen die indirect ten laste komen van het roerend vermogen

 Abonnementstaks op spaardeposito’s : 0.1929%

–  Taks op netto-inventariswaarde van beleggingsfondsen: 0.0925%

    1. Premietaks levensverzekeringen

Contracten zonder fiscale aftrek: (beleggingsverzekering): 2%.

    1. Wijninckx-bijdrage op “hoog” aanvullend pensioen

Deze bijdrage wordt jaarlijks berekend op de aangroei van de reserves van het aanvullend pensioen (gestorte bedragen + rente), wanneer het wettelijk pensioen in combinatie met het aanvullend pensioen hoger is dan het maximale ambtenarenpensioen.  Tarief : 3%

    1. Erfbelasting (voorheen successierechten)

– tarieven In rechte lijn en tussen partners: van 3% tot 27% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 250.000 Euro)  – afzonderlijk berekend op de netto waarde van de onroerende goederen.

– tarieven in andere gevallen : van 25% tot 55% (dit tarief is van toepassing op de schijf boven de 75.000 Euro) – berekend op de totale netto waarde van roerend en onroerende goederen samen

    1. Schenkingsrechten

– tarief In rechte lijn en tussen partners: 3%

– tarief in andere gevallen : 7%

 

bron afbeelding: Knack