Je kunt je verzekeren tegen de extra kosten van een fiscale controle

Ieder jaar stijgt het aantal controles als gevolg van de verdere digitalisering van de fiscus. De kans dat jouw bedrijf aan de beurt komt, wordt dus ook ieder jaar groter.  Elke fiscale controle brengt extra kosten met zich mee.  Om die te beperken worden er vaak ongunstige akkoorden met de fiscus afgesloten.

Er bestaat momenteel een bijstandsverzekering voor ondernemingen en zelfstandigen die de erelonen van de fiscale raadgevers bij een controle of betwisting met betrekking tot BTW of inkomstenbelasting betaalt.

Voordelen? 

1/ Je hoeft niets voor te schieten, want de verzekeringsmaatschappij betaalt rechtstreeks aan jouw raadgever;

2/De premie is fiscaal aftrekbaar;

3/Een dekking tot 30.000 euro (15.000 euro voor de administratieve verdediging + 15.000 euro voor de gerechtelijke verdediging)voor de kosten en erelonen van :

  • Erkende boekhouders en accountants;
  • Advocaten en deurwaarders voor het voeren van een fiscale procedure voor de Belgische rechtbanken.

De keuze van de advocaat is vrij.

Welke wachttijd? 

De wachttijd is vier maanden.

Hoeveel bedraagt de premie? 

Voor meer info over deze verzekering kan je bij ons terecht. 

[contact-form-7 id="376" title="Contact form 1"]

Voor u op vakantie gaat…

Voorafbetaling belasting

BETAAL UW VOORAFBETALING BELASTINGEN VÓÓR 10 JULI

In het kader van de hervorming van de vennootschapsbelasting werd het algemeen tarief verlaagd naar 29% en betalen kmo’s 20% op de eerste 100.000 euro winst. Om die hervorming budgettair mogelijk te maken werd o.a. ook gesleuteld aan de vermeerdering bij een tekort aan voorafbetalingen. Voor vennootschappen die hun inkomstenbelastingen voor aanslagjaar 2019 (inkomsten 2018) niet of onvoldoende voorafbetalen is een vermeerdering met 6,75% van toepassing. Voor aanslagjaar 2018 (inkomsten 2017) was dat nog 2,25%.

De eerste twee voorafbetalingen van het jaar leveren meer voordeel op dan de vermeerdering van 6,75% :

  • de betaling van april geeft een voordeel van 9%
  • check
    de betaling van juli geeft een voordeel van 7,5%

Met de betalingen van oktober en december is het voordeel lager dan de vermeerdering: respectievelijk 6% en 4,5%.

In specifieke gevallen moet er geen belasting vooraf betaald worden:

  • Startende vennootschappen zijn gedurende de eerste drie boekjaren vrijgesteld van deze vermeerdering. Zij hoeven dus geen voorafbetalingen te doen.
  • check
    U moet ook geen voorafbetalingen doen ingeval van verlies of indien ingevolge bepaalde fiscale aftrekken (investeringsaftrek, innovatieaftrek, overgedragen verliezen...) er geen belastbare winst overblijft.

Is geen van deze specifieke situaties van toepassing, dan is het voordeliger om vóór 10 juli nog een storting te doen! 

Bron afbeelding: De Standaard

Hoe zorgt u ervoor dat uw vennootschap bij de winnaars van de belastinghervorming hoort?

Door de Wet van 22 december 2017 werd het zomerakkoord van 26 juli 2017 omgezet naar wetteksten.

Vanaf dit jaar gaan we de impact van deze wet reeds merken.   Maar de volledige impact zal pas merkbaar zijn over drie jaar.  De maatregelen treden immers gefaseerd in werking :

1ste fase vanaf aanslagjaar 2019 (boekjaren vanaf 1/1/2018)

2de fase vanaf aanslagjaar 2020 (boekjaren vanaf 1/1/2019)

3de fase vanaf aanslagjaar 2021 (boekjaren vanaf 1/1/2020)

Daarnaast zijn er nog maatregelen die ingevoerd worden vanaf een bepaalde datum, onafhankelijk van het boekjaar.

Tot slot zijn er ook nog tijdelijke maatregelen.

Naast een aantal positieve maatregelen, met als belangrijkste uitschieter de tariefverlaging, worden er ook een aantal compenserende (lees : negatieve) maatregelen  ingevoerd.  De belastinghervorming moet immers budgettair neutraal zijn.  U zal samen met mij vaststellen dat het lijstje met de negatieve maatregelen aanzienlijk langer is dan dat van de positieve.  En zoals dat meestal het geval is, zullen er winnaars en verliezers zijn : sommige bedrijven zullen minder belasting betalen als gevolg van deze hervorming, andere bedrijven zullen meer betalen.  Het komt er dus op aan om tijdig op deze maatregelen te anticiperen, zodat de negatieve impact tot een minimum beperkt wordt en de positieve impact gemaximaliseerd.

Via onderstaande link krijgt U een overzicht van de meest relevante wijzigingen voor de vennootschappen, waarbij de belangrijkste maatregelen verder worden toegelicht.

Meer uitleg vindt u hier



>> Heeft dit artikel vragen bij u opgeroepen? Contacteer ons nu via onderstaand formulier:

[contact-form-7 id="376" title="Contact form 1"]



bron afbeelding: Lectrr

Meerwaarden op beleggingsaandelen: vanaf 2018 belastbaar???

Op dit ogenblik zijn gerealiseerde meerwaarden op aandelen aangehouden door een vennootschap in principe belastingvrij. En dit ongeacht het aantal aandelen dat wordt aangehouden.

Hierop zijn drie uitzonderingen :

1/ Belastbaar tegen het gewone belastingtarief : gerealiseerde meerwaarden op aandelen van  vennootschappen gevestigd in niet-EU landen waar de belastingdruk lager is dan 15% (de zogenaamde "belastingparadijzen")

2/ Belastbaar tegen 25% (verhoogd met 3% crisisbelasting) : gerealiseerde meerwaarden op aandelen die minder dan één jaar in het bezit zijn van de vennootschap op het ogenblik van verkoop.

3/ Belastbaar tegen 0,412% enkel van toepassing voor grote vennootschappen : gerealiseerde meerwaarden op aandelen die op het ogenblik van verkoop meer dan één jaar in hun bezit zijn.  

Volgens het regeerakkoord van 26 juli 2017 zou vanaf 2018 deze belastingheffing van 0,412% voor grote vennootschappen afgeschaft worden. 

Als bijkomende voorwaarde voor de vrijstelling van de vennootschapsbelasting zal vanaf 2018 de participatie gedurende meer dan één jaar minstens 10% of 2.500.000 Euro moeten bedragen.  Dit is dezelfde participatievoorwaarde die van toepassing is voor de DBI aftrek op dividenden.

Vaak zullen vennootschappen cash overschotten beleggen in aandelen, maar zelden zijn dit participaties van 10% of voor een aankoopwaarde van 2.500.000 Euro.  De meerwaarden op deze beleggingsaandelen zullen bijgevolg in de toekomst altijd belastbaar zijn aan 25%.  Verliezen op de verkoop van aandelen zijn en blijven echter niet aftrekbaar   . 

Indien uw vennootschap aandelen gedurende meer dan één jaar in haar bezit heeft, die niet voldoen aan de participatievoorwaarde en waarop ze een meerwaarde kan realiseren, verkoopt ze die best nog in 2017.

DBI-beveks vormen in principe een uitzondering : dat zijn beleggingsvennootschappen waarvan de dividenden in aanmerking komen voor de DBI-aftrek zonder dat de participatievoorwaarde vervuld moet zijn.  De vrijstelling van vennootschapsbelasting zou bijgevolg ook op de meerwaarden met betrekking tot deze DBI-beveks van toepassing blijven.

Het regeerakkoord moet nog omgezet worden in definitieve wetteksten. De publicatie van die wetteksten in het Belgisch Staatsblad wordt pas tegen het einde van het jaar verwacht.  

bron afbeelding: Canary Pete

>> Heeft dit artikel vragen bij u opgeroepen? Contacteer ons nu via onderstaand formulier:

[contact-form-7 id="376" title="Contact form 1"]




Fiscus verandert de spelregels van forfaitaire vergoeding

LAGERE FORFAITAIRE DAGVERGOEDINGEN VANAF 1 SEPTEMBER 2017

Een Koninklijk besluit van 13 juli 2017 heeft een grondige wijziging doorgevoerd van de diverse vergoedingen die toegekend worden aan federale ambtenaren. Eén van die gewijzigde vergoedingen heeft ook gevolgen voor de privésector, meer bepaald de vergoeding voor binnenlandse dienstreizen.

Oude regeling (tot 31 augustus 2017 - geïndexeerde bedragen vanaf 1 juli 2017) :

Nieuwe regeling (vanaf 1 september 2017) :

De fiscus aanvaardde deze forfaitaire bedragen - mits naleving van de voorwaarden - ook als norm voor de privésector om de maaltijdkosten verbonden aan een dienstreis in België belastingvrij te vergoeden. Momenteel is het nog niet duidelijk of de nieuwe, strengere voorwaarden ook zullen gelden voor de privésector, maar hoogst waarschijnlijk zal de lijn uit het verleden gewoon doorgetrokken worden.

40 dagen regeling : nieuwe recente rechtspraak

Een belangrijke beperking bij de toepassing van de vergoeding voor binnenlandse (en buitenlandse) dienstreizen is de 40 dagenregeling : van zodra iemand 40 dagen of meer per jaar op een bepaalde plaats werkt, dan is dat voor de fiscus een vaste plaats van tewerkstelling. De verplaatsing naar die plek wordt dan niet meer beschouwd als een dienstreis, maar als woon-werkverkeer, waarvoor dus geen vergoeding mag betaald worden.

De fiscus zal bijgevolg proberen om de dienstreizen om te zetten in woon-werkverkeer om de vergoedingen te kunnen belasten. Recente rechtspraak heeft de fiscus daarbij meermaals gevolgd. Volgende argumenten werden gehanteerd om te bepalen dat er sprake is van meerdere vaste plaatsen van tewerkstelling :

  •  De werken worden door de enige zaakvoerder bij de klanten zelf of op de door hen aangewezen locatie gerealiseerd;
  • Het grootste deel van de werken wordt binnen een kleine actieradius rond de zetel van de vennootschap uitgevoerd;
  • De zaakvoerder is niet in de onmogelijkheid om thuis het middagmaal te nuttigen, en maakt zelf de keuze om dat niet te doen;
  • De werkelijkeheid van maaltijden buitenshuis wordt in vraag gesteld aangezien niet één restaurantbonnetje of kassaticket kan worden voorgelegd;
  • het loutere gegeven dat administratieve taken op de zetel van de vennootschap worden uitgeoefend, sluit niet uit dat er naast deze vaste plaats van tewerkstelling nog andere plaatsen als vaste plaatsen van tewerkstelling kunnen worden aangemerkt.

Besluit

Het is duidelijk dat de fiscus het systeem van belastingvrije forfaitaire vergoedingen wil beperken. Indien u dergelijke vergoedingen nog toepast, moet u volgende spelregels in acht nemen :

  • zorg voor voldoende bewijsmiddelen van de dienstverplaatsing zelf (tank- en parkeerbonnetjes, uurregistraties, vermeldingen op facturen ...)
  • zorg voor bewijsstukken van 'tussentstoppen' op uw dienstries (conifrmatiemails van afspraken bv.)
  • bewaar toch ook wat bonnetjes van maaltijden buitenshuis om aan te tonen dat die kosten werkelijk bestaan

Tot slot : niets belet u om de werkelijke kosten te vergoeden indien die hoger zouden zijn dan de forfaitaire vergoedingen.

bron afbeelding: belastingbelangen.nl

De samenstelling van uw bestuursorgaan kan u extra belastingen kosten!

De lijst van fiscale voordelen van micro ondernemingen en kleine ondernemingen t.o.v. grote ondernemingen heeft ondertussen indrukwekkende proporties aangenomen.

Ook inzake verslaggeving (schema van de jaarrekening, jaarverslag van de zaakvoerders, commissarisverslag) heeft de grootte van de vennootschap een belangrijke impact.

De criteria om te bepalen onder welke categorie een onderneming valt, werden vorig jaar gewijzigd.

Inzake fiscaliteit moeten verbonden ondernemingen de groottecriteria altijd op geconsolideerde basis toetsen. Op fiscaal vlak zijn verbonden vennootschappen ofwel allemaal klein ofwel allemaal groot. Daarbij moet vooral aandacht besteed worden aan de consortiums. Dat zijn vennootschappen die niet via het aandelenbezit, maar via hun bestuursorgaan met elkaar verbonden zijn. Indien het college van zaakvoerders of de raad van bestuur voor meer dan de helft uit dezelfde personen bestaan, of indien er een centrale leiding is op basis van contracten of statuten, dan spreekt men van een consortium en zijn de betreffende ondernemingen verbonden.

De samenstelling van de raad van bestuur of het college van zaakvoerders kan dus een beslissende invloed hebben op de grootte van uw onderneming voor wat betreft de fiscaliteit en de verslaggeving.

Klik hier voor de fiscale voordelen van de micro ondernemingen en de kleine ondernemingen.

Bron afbeelding:                                                                                                               https://images.tijd.be/view?iid=dc:77222648&context=ONLINE&ratio=16/9&width=2560&imageType=JPEG&ts=1488610816000

Big Brother is watching you: loopt u in het vizier van de fiscus?

Ook dit jaar heeft de fiscale administratie op haar website aangekondigd welke belastingplichtigen zij in het vizier heeft voor een mogelijke controle. De geplande controles zijn het resultaat van datamining, de nieuwe doelgroepenstrategie, en de meer doorgedreven samenwerking tussen internationale belastingdiensten, waardoor het controlebeleid geoptimaliseerd kan worden met in principe minder talrijke, maar meer gerichte controles.

Voor particulieren is een controle of een vraag om bijkomende inlichtingen waarschijnlijk indien :

  • de aftrek van werkelijke beroepskosten werd toegepast als loontrekkende
  • inkomsten uit het buitenland werden ontvangen die niet werden aangegeven
  • een meerwaarde gerealiseerd werd bij de verkoop van gronden en/of gebouwen, die niet werd aangegeven
  • geen aangifte in de personenbelasting werd ingediend, ondanks de verstuurde herinnering.

Een onderneming wordt mogelijk gecontroleerd indien :

  • zij één of meerdere (gedeeltelijke) vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing inroept waarvan de toekenningsvoorwaarden moeten worden nagekeken;
  • er een vermoeden is dat er ten onrechte een btw-tegoed is ontstaan of werd verrekend
  • zij verlaagde roerende voorheffing op door haar betaalde of toegekende dividenden heeft betaald
  • zij in haar hoedanigheid van grote onderneming de belastbare meerwaarden op aandelen of deelbewijzen die zij heeft verwezenlijkt, niet heeft aangegeven
  • zij geen belastingaangifte heeft ingediend ondanks de verstuurde herinnering

Daar stopt het echter niet. Wellicht zullen ook de reeds gevoerde acties gehandhaafd blijven en zelfs nog opgevoerd. In 2016 ging dat over de volgende ondernemingen :

  • horecabedrijven die niet voldoen aan de verplichting van het geregistreerd kassasysteem (witte kassa)
  • Bedrijven die deel uitmaken van een BTW-eenheid, en die bepaalde verplichtingen inzake BTW niet nageleefd hebben
  • vennootschappen die vereffend werden en waarbij een vermoeden bestaat dat niet alle fiscale heffingen werden voldaan

Op basis van recente arresten en gebeurtenissen mogen daarnaast ook de volgende belastingplichtigen op de bijzondere aandacht van de fiscus rekenen :

  • Belgische belastingplichtigen met onroerende en roerende bezittingen in het buitenland - De Belgische fiscus ontvangt van alle landen van de Europese Unie en van de Europese Economische Ruimte (vanaf 2018 voor Zwitserland en Oostenrijk), bijna alle landen van de OESO en nog andere landen
  • alle inlichtingen over de roerende inkomsten van Belgische belastingplichtigen in die landen. (interesten, dividenden, meerwaarden op aandelen, liquidatieboni en rekeningsaldi)
  • informatie over levensverzekeringen, aangegaan bij buitenlandse maatschappijen
  • het bezit van onroerende goederen in het buitenland
  • Managementvennootschappen die bestuurder of zaakvoerder van andere vennootschappen zijn.

De Belgische fiscus voert sedert enkele jaren controles op de aftrekbaarheid van managementprestaties als beroepskosten. Het bestaan en de omvang van de effectieve prestaties wordt hierbij onder de loep genomen. De vergoedingen moet marktconform zijn. De fiscus kan zich hierbij steunen op recente rechtspraak in haar voordeel.

  • Bedrijfsleiders met een eigen exploitatie- of managementvennootschap waarin vastgoed werd aangekocht. Dat kan zowel gaan over een vruchtgebruikconstructie als een aankoop in volle eigendom.

Hou er rekening mee dat de fiscus ook gebruik maakt van informatie die ze vindt op het internet : sociale media, advertenties op websites, zowel van particulieren als bedrijven. Bij elke controle wordt de website van het te controleren bedrijf intensief bekeken. Ook eventuele Facebook en LinkedIn profielen van de onderneming en haar bestuurders worden ontleed.

De controleurs die bij de ondernemingen binnenkomen zijn bijgevolg heel goed geïnformeerd en voorbereid.

Zorg ervoor dat U ook goed voorbereid bent ! Wij kunnen U hier uiteraard in bijstaan. Hebt U nood aan een fiscale audit ? Neem dan contact op met ons !

Bron afbeelding: 

https://bigdatabigbrotherbigboon.wordpress.com/2016/11/01/big-data-in-society-security-terrorism-conflict-and-intervention/

meer zekerheid omtrent aandelenoptieplannen voor personen die actief zijn via managementvennootschappen

Voor het uitwerken van een aandelenoptieplan kan gebruik gemaakt worden van opties of warrants.

Veel ondernemingen wensen bepaalde ‘key-persons’ goed te verlonen en voor langere tijd aan het bedrijf te binden. Omwille van het gunstig fiscaal regime vormt het toekennen van aandelenopties daarbij een interessant instrument.

Lange tijd was het onduidelijk of dit fiscaal stelsel ook van toepassing is wanneer de betrokken persoon via een managementvennootschap actief is.  Op 13 april 2017 heeft de fiscale administratie in een circulaire uiteengezet hoe dergelijke aandelenopties fiscaal moeten behandeld worden en daarmee impliciet bevestigd dat het belastingstelsel van de aandelenopties wel degelijk van toepassing is bij” de toekenning door een vennootschap van aandelenopties op haar aandelen aan de zaakvoerder van een managementvennootschap die aan eerstgenoemde vennootschap managementprestaties verstrekt”.

Ook over de berekening van het voordeel wordt in deze circulaire duidelijkheid verschaft : de belastbare grondslag wordt forfaitair berekend en is in principe gelijk aan 18% van de werkelijke waarde van de achterliggende aandelen. Wanneer de optie echter wordt toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, dan wordt het belastbaar voordeel verhoogd met 1% per jaar (of gedeelte van een jaar) dat de vijf jaar overschrijdt. Het tarief van 18% kan niet gehalveerd worden, zelfs al de managementvennootschap bestuurder is van de vennootschap die de aandelenoptie toekent.

Aarzel niet om met ons contact op te nemen indien U meer informatie wenst omtrent de praktische toepassing van dit systeem.

Wijziging BTW-voorschotten voor kwartaalaangevers

Het Koninklijk besluit betreffende de afschaffing van de BTW kwartaalvoorschotten werd op 23/02/2017 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Vanaf 1 april 2017 moeten BTW kwartaalaangevers bijgevolg geen voorschotten meer betalen.

Oude regeling : uiterlijk de 20ste van de tweede en de derde maand van ieder kwartaal moest een BTW voorschot betaald worden tot beloop van 1/3 van de BTW die in het voorafgaande kwartaal verschuldigd was. Deze voorschotten werden in de daaropvolgende BTW aangifte afgetrokken van de verschuldigde kwartaal BTW. Indien de voorschotten niet betaald werden, was er intrest verschuldigd.

Nieuwe regeling vanaf 1 april 2017 :

1/ de BTW kwartaalvoorschotten worden afgeschaft. De laatste BTW voorschotten van februari en maart worden nog in de BTW aangifte van april verrekend. Voortaan moet er per kwartaal enkel nog de effectief verschuldigde BTW betaald worden in de maanden waarin de BTW kwartaalaangifte wordt ingediend (uiterlijk de 20ste van de eerste maand van ieder kwartaal).

2/ invoering van het "decembervoorschot", dat vergelijkbaar is met het voorschot verschuldigd door de maandaangevers. Uiterlijk 24 december moet een voorschot betaald worden dat wordt berekend op basis van de verrichtingen tussen 1 oktober en 20 december van het lopende kalenderjaar. In de meeste gevallen is een correcte bepaling van dat bedrag op 24 december echter niet haalbaar. Als alternatief mag het BTW bedrag, dat verschuldigd was voor het derde kwartaal, als decembervoorschot betaald worden. Dat voorschot wordt vervolgens in januari afgetrokken van het verschuldigde BTW saldo over het vierde kwartaal. Indien het decembervoorschot niet betaald wordt, is er intrest verschuldigd.